The artist Ash Bowland shares her pursuit of depth and authenticity in art, and the challenges she encounters along the way. We also delve into her project, THE ARCHIVE HOTEL, which emerged from a period of self-reflection.

De artiest Ash Bowland deelt haar zoektocht naar diepgang en authenticiteit in de kunst, en de uitdagingen die ze daarbij tegenkomt. Daarnaast duiken we in haar project THE ARCHIVE HOTEL, dat voortkwam uit een periode van zelfreflectie.

door SHAKE THE FRAME

 

Met de zoektocht naar de juiste vragen voor de mensen die ik interview, begin ik, zoals iedereen doet, met de persoon te Googelen. Het eerste wat ik zie, zijn foto’s op de website van fotograaf Luc Dewaele, in Recyclart te Brussel. Er wordt geen jaar genoemd, maar daar is je haar volledig geschoren. Kun je ons meer vertellen over deze snapshot en wie Ash Bowland is?

Dat is eigenlijk heel grappig dat je die foto hebt gevonden. Het is een foto gemaakt tijdens mijn masterjaar, dat moet in 2011 of 2012 geweest zijn. Ik was toen 21 of 22 jaar oud. Luc was iemand die ook de master volgde. Hij was een wat oudere man, die meer dan tien jaar, fotografie had gestudeerd en toen graag zijn masterjaar wilde doen. En dat was in Recyclart, toen Recyclart nog gevestigd was in station Brussel-Kapellekerk.

Halverwege ons masterjaar hadden de kunstenaar Dries Segers en ik een duo-tentoonstelling. Het was een tentoonstelling van de vooruitgang van ons masterproject. Het werk dat ik uiteindelijk in mijn masterjaar heb gepresenteerd, en dat op die foto te zien was, bevond zich toen nog in een tussenstadium, waarin we experimenteerden met materialen voor onze presentatie. Het uiteindelijke werk is iets heel anders geworden. Het bleef wel binnen dezelfde denkcontext en hetzelfde onderzoek, maar visueel is het totaal veranderd.

Ik was toen niet per se iemand anders, maar de manier waarop ik mezelf aan de wereld toonde en voortbewoog, was heel anders. En eigenlijk gold dat ook voor het werk dat daar toen hing, op die tentoonstelling. Daarop was een naakte vrouw te zien. Tijdens mijn master had ik twee mentoren. Enerzijds Liesbeth Decan, mentor voor mijn theoretisch onderzoek en mijn thesis, en anderzijds Aglaia Konrad voor mijn beeldend werk.

Aglaia had een radicale houding ten opzichte van het vrouwelijke naakt. Ze heeft dat nooit expliciet uitgesproken, maar het was heel duidelijk. Ik vond dat heel lastig, want ik wilde mijn eigen zin doen. Maar gedurende dat masterjaar ontdekte ik ook dat dat plaatje gewoon niet meer paste.

Ik vraag me af of de manier waarop ik me kleedde en aan de buitenwereld presenteerde daardoor ook enigszins is veranderd. Ik heb altijd enorm gespeeld met het idee van vrouwelijkheid, zowel inhoudelijk als visueel, omdat ik dat een bijzonder mooi concept vind. Maar ik vond het altijd leuk om met dat stereotype van vrouwelijkheid te spelen. Hoe moet een vrouw eruitzien, hoe moet ze aanvoelen, hoe moet ze zich uiten?

Ik heb soms het gevoel dat de keuzes die ik in mijn werk heb gemaakt, om dat vrouwelijke naakt bijna volledig uit te wissen, gepaard ging met hoe ik mezelf aan de buitenwereld presenteerde. Dat is een gedachte die ik nu heb. Misschien is dat niet de absolute waarheid, maar het is wel een overweging.

 

 

"Ik heb altijd enorm gespeeld met het idee van vrouwelijkheid."

 

 

Was je op dat moment jezelf ?

Op dat moment zeker, want dat was wie ik al jaren was. Hoe ik er toen uitzag, bijvoorbeeld met mijn geschoren haar, ik was toen 21. Ik denk dat dat een van de laatste jaren is geweest dat ik dat kapsel had, want ik heb mijn hoofd geschoren toen ik 16 was. Ik zou nu niet meer weten waar dat idee vandaan kwam. Ik was niet per se rebels. Ik houd me goed aan de regels en ik ken mijn plaats in de rangorde. Misschien speel ik daar wel wat mee, ik zet daar soms op in, maar eigenlijk ben ik heel gedwee.

Dus ik denk niet dat het per se een rebelse daad was, maar ik ben altijd wel geweest van... "Ah, daar heb ik nu een drang naar, dus dat zal ik doen. Het is moeilijk te beschrijven waarom. Er is iets in mij dat zegt: "Dat wil ik nu, dus ik doe het."

Dat gaat wel altijd gepaard met heel veel twijfel en angst, en ik kan daarmee mensen teleurstellen, maar uiteindelijk zet ik het toch door. Hoezeer ik me ook zorgen maak over de impact die dat zou kunnen hebben op anderen of op mijn relatie met hen, uiteindelijk zet ik het altijd door, omdat ik het gevoel heb dat het niet anders kan. Lacht.

 

 







 

 

Op je website gebruik je een nummeringssysteem voor je werken met Romeinse cijfers. Wat heeft je geïnspireerd om in series te werken?

Sinds mijn masterjaar werk ik onder één titel:“Le-donner-à-voir”. Het begon in mijn masterjaar met de vraag: Is een fotografisch beeld in staat om een singulier beeld te zijn? In mijn thesis deed ik onderzoek naar enerzijds Picture for Women van Jeff Wall en anderzijds Las Meninas van Velázquez. Ik had ze naast elkaar gezet, puur op basis van een ervaring.

In het Prado Museum in Madrid verzamelt iedereen zich rond Las Meninas. Mensen voelen echt een connectie met het schilderij, zelfs op een fysieke manier. Je benadert het van dichtbij om de textuur te bekijken, waarna je afstand neemt om het volledige plaatje te zien, waardoor je weer meer van het werk kunt ontdekken.

Er is een voortdurende fysieke relatie tot het werk, en die fysieke relatie zorgt ervoor dat de kijker ook veel langer blijft stilstaan. Bij fotografie ontbreekt dat aspect vaak. Tenzij je geïnteresseerd bent in een pixel, zie je zelden iemand dwalen rond een fotografisch beeld. Behalve bij Jeff Wall.

Wall had een overzichtstentoonstelling in Bozar. Jeff Wall staat bekend om zijn grote lichtbakken. Deze lichtbakken zijn zo groot dat de beelden destijds nog niet op dat formaat konden worden afgedrukt. Daarom werden de foto’s in fragmenten geprint en vervolgens samengevoegd.

Dus in elk beeld waren er naden. Dat was zeer boeiend. Plots werd het werk van Jeff Wall meer dan alleen fotografie. Natuurlijk zijn er veel kunstenaars die hiermee werken, maar ik denk dat Jeff Wall een van de eersten was, en voor mij zeker de eerste die ik ontdekte, waarbij fotografie iets anders werd. En zo kon je ook een relatie met het werk opbouwen. Dus ik had die twee werken naast elkaar gezet, want een schilderij is in de meeste gevallen een singulier werk. Eén beeld dat genoeg kracht heeft, esthetisch en conceptueel, om een kijker vast te houden. Maar mijn vraag was: kan een fotografisch beeld dat ook doen? Bij Jeff Wall had ik het gevoel dat dat kon.

Van daaruit begon ik mijn onderzoek naar de 'meta-picture,' het beeld dat over het beeld zelf gaat. Ik vroeg me af of een fotografisch beeld in staat is om binnen zijn grenzen alles te vertellen. Dit onderzoek vormt de basis van mijn verdere werk. Tot op de dag van vandaag blijf ik mezelf dezelfde vraag stellen: hoe komt een beeld tot stand, en hoe bouw je een relatie op tussen het fotografische beeld en de toeschouwer? De casestudies, aangeduid met Romeinse cijfers, zijn eigenlijk allemaal kleinere onderzoeken, genummerde onder categorieën. Sommige van deze werken hebben een titel tussen aanhalingstekens, vooral in de afgelopen jaren, maar vaak ook niet.

 



 

 

Ik las online dat je een tentoonstelling had in de tentoonstellingsruimte Cas-co in Leuven, tijdens 'Off the Grid'. De tentoonstelling heette THE ARCHIVE HOTEL. Wat is THE ARCHIVE HOTEL en hoe is de tentoonstelling tot stand gekomen?

Op mijn 16e besloot ik een kunstopleiding te volgen, gericht op audiovisuele vorming, omdat ik niet kon tekenen en de mogelijkheden in fotografie en film me enorm aanspraken. Ik ontdekte nieuwe talenten in mezelf, wat me gelukkig maakte, en wist dat kunst het pad was dat ik met mijn leven wilde volgen. Hoewel ik lange tijd met plezier in de horeca werkte, was mijn motivatie altijd om me volledig te wijden aan mijn kunst. Ondanks financiële verantwoordelijkheden en de behoefte aan stabiliteit, blijft dit mijn grootste passie, ook al vind ik het moeilijk om volledig op mijn kunst te focussen.

Tijdens mijn studie had ik als vrouw in een door mannen gedomineerde omgeving vaak het gevoel dat ik niet serieus werd genomen, vooral in mijn bachelor jaren. Vragen tijdens jury’s leken meer over mijn persoon dan over mijn werk te gaan, wat frustrerend was. In latere jaren, met meer vrouwelijke docenten, verbeterde dit enigszins, maar ik merk nog steeds dat ik vaak in een mannelijke omgeving werk en dat samenwerken met vrouwen soms moeizamer verloopt door de strijd om erkenning. Hoewel de kunstwereld langzaam verandert, blijft het voor vrouwen moeilijker om serieus genomen te worden, en die strijd is vaak noodzakelijk om gezien te worden.

 

 





 

 

Het is duidelijk dat het proces en de voorbereiding, evenals de ideeën achter het werk van de kunstenaar, van groot belang zijn. Sinds ik je ken, vanaf mijn 18e, heb ik je toewijding aan schrijven gezien, hoe je je notitieboekjes vult met inspiratie, teksten en onderzoek. Deze notitieboekjes, die doen denken aan moodboards die door modeontwerpers worden gebruikt, hebben me altijd geïntrigeerd. Welke betekenis hebben deze schetsboeken voor jou?

Ik heb er veel. De laatste twee à drie jaar denk ik hier vaak aan terug en besef ik dat ik dit niet meer doe. De periode waarin ik niet gewerkt heb en nu weer aan de slag ben, zorgt ervoor dat ik me nog niet volledig mezelf voel. Volgens mij zijn de schetsboeken daar een mooi symbool van. Vroeger had ik altijd kleine schetsboekjes bij me. Enerzijds omdat mijn geheugen verschrikkelijk is. Wanneer ik lees, interpreteer ik vaak verkeerd. Daarom laat ik mezelf de vrijheid om woorden ‘te stelen’ en ze te kneden naar hoe ze voor mij zinvol worden. Schrijven was altijd een manier om dingen te verwerken. Lezen en markeren is te vluchtig. Maar als ik daarna alles opschrijf of op een later moment noteer en vervolgens op de typemachine uittyp, krijgt het betekenis. Die geschreven pagina’s verwerk ik nu in mijn werk. Het is voor mij een manier om die woorden volledig te absorberen. Zo zorg ik ervoor dat de betekenis van die woorden niet verloren gaat.

 

 

   

 

 

"Maar op een gegeven moment laat je die dromen los. Je beseft dat het misschien toch niks wordt. Ik weet niet of die realisatie me per se goed heeft gedaan."

 

 

Het proces van invullen en tekenen had iets obsessiefs, en daar was ik altijd bijzonder trots op. De schetsboeken stonden vol, en dat gaf me voldoening. Maar als ik er nu naar terugkijk, voel ik vaak angst en schaamte. Ik kan niet goed uitleggen waarom, maar dat is iets wat ik nu niet meer echt doe.

Het lijkt alsof het leven me overspoelt. Maar ik zou graag willen dat sommige dingen weer intenser voelen. Ik erger me aan de oppervlakkigheid en de vluchtigheid van alles.

Het kan heerlijk zijn dat dingen vluchtig zijn, maar ik heb het gevoel dat ik me nu neerleg bij wat het leven is. Toch had ik altijd dromen. Ik herinner me nog goed, in het zesde middelbaar, toen ik vertrok van Sint-Lukas de Kunsthumaniora. Tegen mijn allerliefste muzieklerares, Iris Algoet, zei ik: ‘Let maar op, binnen drie jaar zie je mijn werk in het museum ‘Lacht.’ Dat voelde toen zo realistisch, vol dromen en ambities, met natuurlijk een vleugje arrogantie die daarbij hoorde.

 

 

 

 

Maar op een gegeven moment laat je die dromen los. Je beseft dat het misschien toch niks wordt. Ik weet niet of die realisatie me per se goed heeft gedaan. Maar alles blijft aan de oppervlakte. Voor mij hoeft het leven niet groot of speciaal te zijn, maar ik heb wel die intensiteit nodig. En die mis ik soms. In het atelier vind ik die intensiteit nu terug, door me volledig te kunnen onderdompelen in mijn werk. Onlangs ging ik naar een museum en kwam er helemaal opgeladen weer uit, echt volledig opgeladen! Terwijl ik al maanden aan het worstelen was met gevoelens van uitputting. Het enige wat ik blijkbaar nodig heb, is die onderdompeling in beelden, schoonheid en ideeën die verder reiken dan de dagelijkse sleur. Het is die diepte die ik zo miste.

 

 

Wat heeft je gemotiveerd om een carrière in de kunst na te streven, en hoe heeft het feit dat je een vrouw bent je reis als kunstenaar beïnvloed?

Op mijn 16e besloot ik een kunstopleiding te volgen, gericht op audiovisuele vorming, omdat ik niet kon tekenen en de mogelijkheden in fotografie en film me enorm aanspraken. Ik ontdekte nieuwe talenten in mezelf, wat me gelukkig maakte, en wist dat kunst het pad was dat ik met mijn leven wilde volgen. Hoewel ik lange tijd met plezier in de horeca werkte, was mijn motivatie altijd om me volledig te wijden aan mijn kunst. Ondanks financiële verantwoordelijkheden en de behoefte aan stabiliteit, blijft dit mijn grootste passie, ook al vind ik het moeilijk om volledig op mijn kunst te focussen.

 

 




 

"Hoewel de kunstwereld langzaam verandert, blijft het voor vrouwen moeilijker om serieus genomen te worden, en die strijd is vaak noodzakelijk om gezien te worden."

 

 

 

Opkomende Groepstentoonstelling: "KUNST BOETIEK"  

September 6 - vernissage

September 7-8

 

Adres:

Asiat
Mechelsesteenweg 255
1800 Vilvoorde






Waar kunnen we je vinden?


Instagram: @ash0bowland

Instagram: @thearchivehotel

Site : www.ashbowland.com

 

Ash Bowland, een in Brussel gevestigde artiest en oprichter van THE ARCHIVE HOTEL.

 

 

Text: Naomi Uten
Copywriter: Naomi Uten
Photography: Naomi Uten
Published on 05/09/2024